Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden

Voor het gebruik van de parkeergarage Geerts Willigen (opgesteld d.d. april 2007)

De toegang tot de parkeergarage wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, welke deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst tot stand gekomen tussen gemeente Heerenveen, exploitant van de parkeergarage, en de parkeerder.

Artikel 1
In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:

Parkeergarage: De parkeergarage met bijbehorende terreinen en ruimten.

Exploitant: Gemeente Heerenveen en/of vertegenwoordigers van de gemeente Heerenveen, danwel de door de gemeente Heerenveen aangewezen personen en/of vertegenwoordigers.

Parkeerder: De eigenaar, houder, gebruiker of inzittende van een motorvoertuig, die dat motorvoertuig in of op de parkeergarage heeft gebracht, danwel vervoerd is door dat motorvoertuig.

Parkeerbewijs: Parkeerkaart, uitrijkaart, parkeerpas, afwaarderingskaart, en abonnement.

Parkeergeld: Bedrag dat parkeerder verschuldigd is voor het gebruik van de parkeergarage.

Stallingsovereenkomst: Overeenkomst strekkende tot een gebruik anders dan eenmalig gebruik, welke overeenkomst schriftelijk
wordt aangegaan.

Abonnee: De parkeerder die zijn motorvoertuig op grond van een stallingsovereenkomst als bedoeld in artikel 34 parkeert. Abonnee is zowel een parkeerder die een abonnementskosten zelf voldoet als ook een parkeerder die een abonnementskaart gebruikt en in dienst is van een bedrijf die de abonnementskosten voor hem voldoet.

Artikel 2.
Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de rechtsrelatie tussen de exploitant van de parkeergarage en de parkeerder, de algemene voorwaarden van de parkeerder worden door de exploitant uitdrukkelijk niet geaccepteerd.

Artikel 3.
Een overeenkomst als bedoeld in de aanhef van deze Algemene Voorwaarden wordt geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het houderschap van een parkeerbewijs dan wel door het enkele feit van het gebruik van de parkeergarage. Bij onenigheid over de vraag of er reeds gebruik wordt gemaakt van de parkeergarage, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de garage behorende terrein bevindt. De prestatie waartoe de exploitant zich verplicht, is het ter beschikking stellen van een willekeurige plaats aan de parkeerder in de parkeergarage. Tot de verplichting van de exploitant behoort niet bewaking van het voertuig noch omvat de verplichting van de exploitant enige aansprakelijkheid.

Artikel 4.
Een parkeerder die zijn motorvoertuig in de parkeergarage wenst te brengen dient uit een bij de ingang van de parkeergarage geplaatste automaat een parkeerbewijs op te vragen, danwel het hem ter beschikking gestelde parkeerbewijs te gebruiken. Het parkeerbewijs is en blijft eigendom van de exploitant, is niet overdraagbaar en dient bij het beëindigen van het gebruik van de parkeergarage aan de exploitant te worden teruggegeven.

Artikel 5.
Een parkeerbewijs geeft, mits wordt voldaan aan de overige bepalingen van deze Algemene Voorwaarden, recht op toegang tot de parkeergarage en het daarin brengen en parkeren van één motorvoertuig. Indien geconstateerd wordt dat een parkeerder op welke manier dan ook twee of meerdere voertuigen tegelijkertijd via één parkeerbewijs parkeert, is exploitant gerechtigd hem de toegang tot de parkeergarage onmiddellijk te ontzeggen. Exploitant verschaft parkeerder eerst weer toegang tot de parkeergarage na betaling van gederfde parkeerinkomsten op basis van het vigerende kortparkeertarief en een boete ter hoogte van € 100,-. Exploitant bepaalt wanneer de parkeerder hernieuwd recht op toegang tot de parkeergarage verschaft wordt.

Artikel 6.
Tot de parkeergarage worden uitsluitend toegelaten motorvoertuigen op twee, drie of vier wielen met een lengte van max. 4.80 meter, een breedte van max. 1.75 meter en een gewicht van minder dan 2500 kilogram, de hoogte van deze voertuigen mag niet meer bedragen dan die welke bij de ingang van de parkeergarage staat aangegeven.

Artikel 7.
Geen toegang tot de parkeergarage hebben motorvoertuigen als bedoeld in artikel 5 indien deze een aanhangwagen van welke aard ook, hieronder mede begrepen caravans, voorttrekken.Het parkeren van aanhangwagens van welke aard ook, hieronder mede begrepen caravans, is niet toegestaan.

Artikel 8.
a. Motorvoertuigen mogen uitsluitend worden geparkeerd in de daarvoor bestemde vakken en voorts met inachtneming van de bepalingen van deze Algemene Voorwaarden en van de door de exploitant gegeven aanwijzingen. De in- en uitritten alsmede de rijstroken dienen te allen tijde open en berijdbaar te worden gehouden.
b. Motorvoertuigen die in strijd met het bepaalde onder a. zijn geparkeerd kunnen te allen tijde door de exploitant worden verwijderd en zo nodig buiten de parkeergarage worden gebracht. De kosten van verwijdering, bestaande uit takel- en/of sleepkosten en andere daarmee verband
houdende kosten worden bij de houder van het motorvoertuig in rekening gebracht.

Artikel 9.
De exploitant is, wanneer dat naar zijn oordeel noodzakelijk is, te allen tijde gerechtigd om een parkeerder en/of diens motorvoertuig de toegang tot de parkeergarage te weigeren. Dit geval zal zich met name voordoen indien exploitant weet of vermoedt dat een voertuig ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, daaronder niet begrepen motorbrandstof in het daarvoor bestemde reservoir van het voertuig, alsmede in het geval de exploitant van oordeel is dat het voertuig, gelet op de omvang en/of zwaarte, danwel door de zaken die daarmede worden vervoerd, aan de omgeving schade kan toebrengen, in de meest ruime zin.

Artikel 10.
De parkeerder en alle anderen die zich in de parkeergarage bevinden dienen deze Algemene Voorwaarden en de door de exploitant gegeven aanwijzingen en opdrachten onmiddellijk en stipt op te volgen. Het niet, niet tijdig of niet behoorlijk opvolgen van deze aanwijzingen en opdrachten kan leiden tot verwijdering uit de parkeergarage, onverminderd de verplichting van de weigerachtige tot vergoeding van de door hem veroorzaakte schade.

Artikel 11.
De in de parkeeraccommodatie geparkeerde motorrijtuigen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de op de openbare weg geparkeerde motorrijtuigen (WA-verzekering, etc.). In de parkeeraccommodatie zijn ook de Wegenverkeerswet en het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens van toepassing.

Artikel 12.
Voor het gebruik van de parkeergarage is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. Het parkeergeld wordt berekend volgens de door de exploitant vastgestelde tarieven, zoals deze in de parkeergarage of bij de ingang van de parkeergarage staan vermeld.

Artikel 13.
Het parkeerbewijs heeft een van te voren overeengekomen geldigheidsduur, danwel vermeldt de datum en het tijdstip van aanvang van het gebruik van de parkeergarage en is, voor wat die gegevens betreft, bindend voor elk van de partijen.

Artikel 14.
Om met zijn motorvoertuig de parkeergarage te verlaten dient de parkeerder het door hem verschuldigde parkeergeld te voldoen. Betaling van het parkeergeld dient te geschieden door het bij de inrit verkregen parkeerbewijs in te voeren in de daarvoor bestemde betaalautomaat. De betaalautomaat stelt het einde van de parkeertijd vast en berekent de parkeerduur en het daarvoor verschuldigde parkeergeld. De door de automaat bepaalde gegevens zijn bindend voor alle partijen. In voorkomende gevallen kan betaling ook geschieden bij de kassa, alwaar de door exploitant aangewezen kassier het parkeerbewijs invoert in de daarvoor bestemde automaat, welke het einde van de parkeertijd en de parkeerduur vaststelt en het daarvoor vastgestelde parkeergeld berekent. De door de automaat bepaalde gegevens zijn bindend voor alle partijen. Indien exploitant en parkeerder dit van te voren apart overeengekomen zijn, kan betaling van het parkeerbewijs ook vooraf per bank of contant bij de exploitant geschieden.

Artikel 15.
Na ontvangst van de betaling geeft het parkeerbewijs de parkeerder gedurende een periode van vijftien minuten, te rekenen vanaf het moment van betaling, het recht en de gelegenheid om zijn motorvoertuig buiten de parkeergarage te brengen. Indien genoemde periode verstrijkt zonder dat de parkeerder zijn motorvoertuig buiten de parkeergarage heeft gebracht dan vangt een nieuwe parkeertermijn aan waarvoor opnieuw parkeergeld verschuldigd is. In het geval dat parkeerder vooraf zijn parkeergeld voldaan heeft, als bedoeld in artikel 12, geldt steeds een periode van vijftien minuten voor het uitrijden van het motorvoertuig.

Artikel 16.
Bij verlies of anderszins ontbreken van het parkeerbewijs kan een motorvoertuig alleen dan buiten de parkeergarage worden gebracht indien en nadat de parkeerder de maximale vergoeding per dag heeft betaald, voor elke dag of een gedeelte daarvan dat het motorvoertuig, naar het uitsluitend oordeel van de exploitant, in de parkeergarage aanwezig is geweest.

Artikel 17.
De parkeergarage is geopend op dagen en tijden door de exploitant te bepalen en worden bij de ingang van de garage op een voor een ieder duidelijke wijze bekend gemaakt. De exploitant is te allen tijde gerechtigd van deze openingstijden af te wijken danwel deze te wijzigen. Buiten de openingstijden is het, anders dan met toestemming van de exploitant, niet mogelijk om een motorvoertuig in de parkeergarage te brengen.

Artikel 18.
Zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de exploitant mag een motorvoertuig niet langer dan vier maal zeven dagen ononderbroken in de parkeergarage geparkeerd zijn. Na afloop van deze termijn is de parkeerder naast het parkeergeld tevens een boete verschuldigd van
€ 100,- per dag, voor elke dag na afloop van genoemde termijn dat het motorvoertuig van parkeerder in de parkeergarage aanwezig is, zonder dat voorafgaande ingebrekestelling en rechterlijke tussenkomst vereist is en onverminderd het recht van exploitant om daarnaast en daarenboven vergoeding van kosten, schaden en interesten te vorderen.

Artikel 19.
De parkeergarage is uitsluitend, en niet langer dan noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden, toegankelijk voor de parkeerder van een motorvoertuig dat in de parkeergarage is, danwel wordt geparkeerd. Alle anderen hebben slechts toegang na toestemming van de exploitant.

Artikel 20.
De motor van een motorvoertuig mag slechts in werking zijn voor zover dat noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden van de parkeergarage.

Artikel 21.
De exploitant is bevoegd in of op de parkeeraccommodatie werkzaamheden te (doen) verrichten ten behoeve van de parkeeraccommodatie, openbare diensten, bedrijven en/of derden, zonder tot enige schadevergoeding verplicht te zijn.

Artikel 22.
De parkeerder dient zijn geparkeerde motorvoertuig steeds afdoende afgesloten te hebben.

Artikel 23.
Het is verboden om in de parkeergarage te roken of open vuur te maken.

Artikel 24.
Het is verboden brandbare, explosieve, corrosieve, giftige of anderszins gevaarlijke en/of schadelijke stoffen voor mens en milieu in de parkeergarage te brengen. Motorbrandstoffen in het normaal daarvoor bestemde brandstofreservoir van het motorvoertuig uitgezonderd.

Artikel 25.
Het is, anders dan met voorafgaande toestemming van de exploitant, verboden om de parkeergarage voor andere doeleinden te gebruiken dan voor het parkeren van motorvoertuigen.

Artikel 26.
Het is verboden om afval op andere dan daarvoor bestemde plaatsen achter te laten.

Artikel 27.
Het is verboden in of op de parkeeraccommodatie reparaties aan het voertuig of andere werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, tenzij daartoe uitdrukkelijk toestemming door of namens de exploitant is verleend.

Artikel 28.
Het is zonder toestemming van de exploitant niet toegestaan in, op of aan de parkeergarage reclame, in welke vorm dan ook, te maken.

Artikel 29.
De parkeerder dient er zorg voor te dragen dat geen hinder of overlast wordt veroorzaakt voor de gebruikers van de in de omgeving gelegen panden c.q. medegebruikers van de parkeeraccommodatie.

Artikel 30.
In de parkeergarage zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswet, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, de daarbij behorende bijlagen en nadere regels van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in de garage voor motorvoertuigen een maximumsnelheid geldt van 6 kilometer per uur en voetgangers te allen tijde voorrang hebben boven motorvoertuigen.

Artikel 31.
De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst omvat niet de bewaking van of het voortdurende toezicht op een ieder die en op al hetgeen dat zich in de parkeergarage bevindt, danwel enige aansprakelijkheid vanwege de exploitant van de parkeergarage. Met name aanvaardt de exploitant geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van eigendommen van de parkeerder, noch aanvaardt de exploitant enige aansprakelijkheid voor welke schade dan ook, aan de eigendommen van de parkeerder, terzake van lichamelijk letsel of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of tengevolge van het gebruik van de parkeergarage. Parkeerder vrijwaart de exploitant in deze uitdrukkelijk, ook van schade aan derden.

Artikel 32.
De parkeerder is aansprakelijk voor alle schade die door of tengevolge van het gebruik van de parkeergarage door hem is veroorzaakt. Schade door de parkeerder veroorzaakt aan de parkeergarage of de daarbij behorende apparatuur dient ter plaatse te worden vergoed, danwel nadat door de exploitant een expertise van de schade is opgemaakt. Voor de vaststelling van het bedrag van de schade zal een door of namens de exploitant opgestelde expertise beslissend zijn. De kosten van deze expertise zijn voor rekening van de parkeerder.

Artikel 33.
De exploitant is te allen tijde gerechtigd om het motorvoertuig terug te houden, zolang niet al hetgeen hij hetzij op grond van de parkeerovereenkomst, hetzij uit andere hoofde van de parkeerder te vorderen heeft, is voldaan.

Artikel 34.
34.1 Voor zover in dit artikel, danwel in de stallingsovereenkomst hiervan niet wordt afgeweken, zijn alle overige bepalingen van deze Algemene Voorwaarden onverkort van toepassing bij gebruik van de parkeergarage op grond van zulk een stallingsovereenkomst.
34.2 De gegevens ten behoeve van de abonnementen worden opgenomen in een registratie waarop de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing zijn.
34.3 Bij het verstrekken van onjuiste en onvolledige gegevens of het onrechtmatig gebruik van een abonnement kan het abonnement ten allen tijde door de exploitant worden ingetrokken.
34.2 De overeenkomst tot stalling van een voertuig wordt volgens de vigerende tarieven afgesloten voor de duur van een vooraf schriftelijk vast te stellen periode. Deze periode wordt telkenmale stilzwijgend met dezelfde duur verlengd, mits wordt voldaan aan artikel 34.8. Indien niet wordt voldaan aan artikel 34.8 is de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd.
34.3 Beide partijen zijn gerechtigd het abonnement schriftelijk op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van veertien dagen vóór het verstrijken van de abonnementsperiode.
34.4 De abonnee zal tenminste een kalendermaand voor de ingangsdatum schriftelijke mededeling ontvangen van de exploitant over voorgenomen tariefsverhogingen.
34.5 Overigens is de exploitant vrij tot het aanpassen van het tarief, ook al mocht de stallingsovereenkomst eerst recentelijk zijn aangegaan. Dit geval zal zich met name voordoen indien het in het belang van een goed beheer is dat een vaste verhogingsdatum wordt gewenst, zoals 1 januari van enig jaar.
34.6 Mocht een abonnee niet wensen in te stemmen met een tariefsverhoging, dan kan hij de overeenkomst schriftelijk beëindigen binnen twee weken nadat de tariefsverhoging door de exploitant te zijner kennis is gebracht en wel tegen de datum, waarop de aangekondigde tariefsverhoging ingaat.
34.7 De exploitant is gerechtigd om deze algemene voorwaarden te allen tijde/tussentijds aan te passen. De abonnee zal tenminste een kalendermaand voor de ingangsdatum van de aanpassing een schriftelijke mededeling ontvangen van de exploitant, over de voorgenomen aanpassing. Mocht een abonnee niet wensen in te stemmen met een aanpassing van deze algemene voorwaarden kan hij de overeenkomst schriftelijk beëindigen binnen twee weken nadat de wijzigingen door de exploitant te zijner kennis is gebracht en wel tegen de datum, waarop de aangekondigde wijziging ingaat.
34.8 Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan, uiterlijk voor of op de eerste dag van het ingaan van het betreffende tijdvak.
34.9 Indien de gebruiker nalatig blijft in betaling van het verschuldigde op de overeengekomen vervaldatum, zal deze gebruiker, onverminderd de overige rechten die voor de exploitant uit deze niet-betaling voortvloeien, 2% van het achterstallige parkeergeld verschuldigd zijn per maand of een gedeelte van een maand dat betaling niet plaatsvindt.
34.10 Indien van de parkeergarage gebruik wordt gemaakt zonder dat het abonnementsgeld tijdig is voldaan, is de exploitant gerechtigd parkeergeld volgens het tarief van eenmalig gebruik bij de gebruiker in rekening te brengen.
34.11 Het abonnement geeft geen recht op een vaste plaats in de parkeergarage. De exploitant is gerechtigd om een deel van de parkeergarage aan te wijzen dat bestemd is voor voertuigen van abonnees.
34.12 Het is de abonnee niet toegestaan zijn recht te verhuren of weder te verhuren, danwel in welke vorm dan ook aan een ander af te staan.
34.13 Mocht de exploitant blijken dat van het betreffende recht gebruik wordt gemaakt door een ander dan de abonnee of diens voertuig, dan zal de abonnee zonder nadere ingebrekestelling en onverkort de overige rechten van de exploitant om daarnaast en daarboven schadevergoeding te eisen, een boete verschuldigd zijn ad € 25,- voor elk uur dat een onbevoegde van het betreffende recht gebruik maakt.
34.14 De door de exploitant aan de abonnee ter hand te stellen bescheiden, benodigd om de abonnee in de mogelijkheid te stellen van de betreffende parkeergarage gebruik te maken, blijven eigendom van de exploitant. Bij verlies of in ongerede raken van deze bescheiden danwel dit bescheid, is de gebruiker onverwijld verplicht hiervan aangifte te doen bij de politie en de
exploitant.
34.15 Uiterlijk op de laatste dag van de overeenkomst, ook indien deze tussentijds om welke reden dan ook wordt beëindigd door een van de partijen, dienen al de door de exploitant aan de gebruiker ter hand gestelde bescheiden te worden ingeleverd. Indien de gebruiker nalatig blijft tot inlevering van voornoemde goederen, is de gebruiker zonder dat enige nadere ingebrekestelling is vereist, voor elk goed dat niet wordt ingeleverd een boete verschuldigd van € 50,- per dag voor elke dag dat hij verzuimt enig goed aan de exploitant wederom af te geven, tenzij hij de exploitant schriftelijk bericht dat het betreffende goed is verloren danwel in ongerede is geraakt.
34.16 Indien de abonnee na beëindiging of ontbinding van de stallingsovereenkomst een motorrijtuig in de parkeeraccommodatie heeft achtergelaten, zal de exploitant de abonnee schriftelijk verzoeken het achtergelaten motorrijtuig te verwijderen. Indien de abonnee hieraan geen gevolg geeft, zal de exploitant het achtergelaten motorrijtuig uit de parkeeraccommodatie laten verwijderen. De exploitant zal de abonnee hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. Indien de abonnee binnen zes maanden na het laatste schriftelijke bericht het motorrijtuig niet heeft opgehaald, zal de exploitant deze verkopen of vernietigen. De exploitant is alsdan slechts gehouden aan de abonnee te vergoeden de verkoopopbrengst verminderd met de kosten van de exploitant in verband met verwijdering en de tijdelijke opslag van het motorrijtuig. Indien laatstgenoemde kosten hoger zijn dan de opbrengst van het motorrijtuig, dient de abonnee al deze kosten te voldoen aan de exploitant.
34.17 Indien de abonnee nalatig blijft in de nakoming van enige verplichting, welke ingevolge de Wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of de met hem afgesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde voorwaarden die op hem rusten, pleegt de abonnee wanprestatie, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling is vereist. De exploitant is alsdan gerechtigd de overeenkomst middels schriftelijk bericht te beëindigen en de abonnee de toegang tot de parkeergarage te weigeren. De abonnee zal gehouden zijn om aan de exploitant alle schade te vergoeden, door deze laatste te lijden als gevolg van de in het voorgaande bedoelde nalatigheid en/of door tussentijdse beëindiging van de overeenkomst, onverminderd de gehoudenheid van beide partijen tot nakoming van die verplichtingen, welke tot aan de beëindiging van de overeenkomst voor ieder van hen zouden zijn ontstaan of zullen ontstaan.
34.18 In alle gevallen waarin de exploitant een sommatie, ingebrekestelling of ander exploit aan de abonnee doet uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de abonnee, ook om deze tot ontruiming van diens voertuig uit de parkeergarage te dwingen, is de abonnee verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, ook voor rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte aan de exploitant te vergoeden, tenzij deze procedure ten onrechte is aangegaan.
34.19 In geval van wanbetaling der parkeergelden worden de buitengerechtelijke incassokosten tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op 15 % van de onbetaalde som, doch tenminste € 250,-. In het geval dat de buitengerechtelijke incasso door een gemachtigde danwel een raadsman geschiedt, dienen deze bedragen te worden vermeerderd met de door de exploitant aan zijn gemachtigde danwel zijn raadsman over de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigde omzetbelasting, tenzij de exploitant deze omzetbelasting kan verrekenen.
34.20 Betalingen, door de abonnee gedaan na het uitgaan van de sommatie of de dagvaarding, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de voormelde kosten, ook al vermeldt de abonnee bij betaling een andere bestemming.
34.21 Wijzigingen terzake van deze overeenkomst, welke noodzakelijk zijn tengevolge van besluiten van overheidswege, danwel vanwege aanwijzingen van overheidswege waaronder mede worden verstaan aanwijzingen vanwege de brandweer, zullen voor de abonnee geen ontbindende voorwaarden vormen voor deze overeenkomst, doch van kracht zijn als waren zij letterlijk in deze overeenkomst opgenomen.
34.22 Indien de abonnee meer dan 1 maand geen genot heeft kunnen hebben van zijn recht op grond van feiten en omstandigheden, welke aan de zijde van de exploitant zijn gelegen, zal de abonnee slechts een evenredig gedeelte van het parkeergeld verschuldigd zijn. Er rust in dit geval geen verplichting op de exploitatie om aanvullende en/of vervangende schadevergoeding te betalen, eveneens rust er op exploitant geen verplichting om vervangende parkeerruimte aan te bieden.
34.23 Alle bedragen in de stallingsovereenkomst zijn exclusief de verschuldigde BTW, tenzij anders vermeld.
34.24 De parkeeraccommodatie mag uitsluitend worden gebruikt voor het parkeren van het motorrijtuig met het kenteken dat in de stallingsovereenkomst is vermeld.
34.25 Indien de abonnee de parkeeraccommodatie wil gebruiken voor een ander motorrijtuig dan waarvoor de stallingsovereenkomst is gesloten, dient de abonnee hiertoe de beheerder schriftelijk te informeren. De abonnee is hierna gerechtigd met een ander motorrijtuig in de parkeeraccommodatie te parkeren.
34.26 De exploitant danwel de medewerker(s) zijn gerechtigd, indien dit naar het oordeel van deze noodzakelijk is, motorrijtuigen binnen de parkeeraccommodatie te verplaatsen en/of enig motorrijtuig uit de parkeeraccommodatie te (doen) verwijderen, zonder dat dit tot enige aansprakelijkheid voor de exploitant danwel de medewerker(s) kan leiden. De medewerker dient bij het beoordelen van de noodzaak tot verplaatsen en/of verwijderen de redelijkheid en zorgvuldigheid in acht te nemen.

Artikel 35.
Deze Algemene Voorwaarden kunnen in de parkeergarage worden ingezien ten kantore van de exploitant en worden op verzoek aan een ieder in afschrift ter beschikking gesteld. Daarnaast zijn deze Algemene Voorwaarden op te vragen bij de Kamer van Koophandel te Leeuwarden onder nummer 5737.

Artikel 36.
Alle geschillen voortvloeiende uit de tussen de exploitant en de parkeerder gesloten overeenkomst inclusief onderhavige voorwaarden, zijn bij uitsluiting onderworpen aan het oordeel van de burgerlijke rechter, die bevoegd is in de vestigingsplaats van de exploitant, welke recht zal spreken met toepassing van nederlands recht. Indien de parkeerder een consument is, kan slechts dan berechting door de in de vestigingsplaats van de exploitant bevoegde rechter plaatsvinden, indien de parkeerder, consument, niet binnen 1 maand nadat de exploitant zich schriftelijk jegens haar op dit beding heeft beroepen voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter heeft gekozen.

Artikel 37.
Een tekortkoming kan de exploitant niet worden toegerekend indien zij te wijten is aan een van de wil van de exploitant onafhankelijke omstandigheid als gevolg waarvan de nakoming van de verplichting van de overeenkomst redelijkerwijs door de parkeerder niet meer van de exploitant kan worden verlangd. Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstaking, brand, overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen alsmede een tekortkoming in de nakoming door betrokken derden.

Artikel 38.
Afspraken c.q. overeenkomsten met personeelsleden van de exploitant binden deze laatste niet, voorzover zij door hem niet schriftelijk zijn bevestigd. Als leden van het personeel zijn in dit verband te beschouwen alle werknemers en medewerkers die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben.

Artikel 39.
Voorzover enig beding in de tussen de exploitant en de parkeerder besloten overeenkomst, waaronder begrepen de onderhavige Algemene Voorwaarden, nietig is c.q. vernietigbaar is c.q. de wederpartij stelt dat enig beding niet van toepassing is omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en een beroep hierop door de rechter wordt
gehonoreerd c.q. aanvaard, dient dit beding te worden geconverteerd in een zodanig beding dat zoveel als mogelijk recht wordt gedaan aan de strekking van het nietige c.q. vernietigde c.q. buiten toepassing gelaten beding.

Deze Algemene Voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Leeuwarden onder
nummer 5737.